Of ik nou zelf aan een wedstrijd mee doe, of langs de kant
sta te kijken, ik word altijd stinkend jaloers op mensen die zo mooi sierlijk
op hun fiets springen. Als ik uit het water gerend kom, zie ik er sowieso al
niet uit. Die lelijke badmuts op mijn hoofd en enigszins gedesoriënteerd ga ik
op zoek naar mijn fiets. Rennend naar de lijn waar ik de fiets op mag, heb ik
altijd het ‘oh jee momentje’. Hoe ga ik dit fixen? Niks rennend mijn been over
de fiets heen zwierend, blote voeten op de schoenen en gaan. Nee, deze
houtenklaas stapt gewoon op alsof ze boodschappen gaat doen.
Vorige week had ik met mijn team trainingsweekend. Met acht
dames in mijn huis, mensenlief wat een invasie van lachende gierende vrouwen! En
wat een gezelligheid. Toch zijn we ook heel serieus aan het trainen geslagen,
en zo ook een wisseltraining. Van niemand minder dan proftriatleet Evert. Evert
kan goed uitleggen: je fiets hangt aan het zadel, helm ligt op het stuur,
schoenen vast in de pedalen en met elastiekjes. Check. Pak je fiets bij het
zadel en rennen maar, check. En dan nu springen. Gloeiende gloeiende… Het lukte
iedereen behalve mij. Daar kan ik zo van balen. Mijn zadel staat nogal hoog (ik
ben lang en rijd een tijdritfiets), tel daar mijn totale non-lenigheid bij op
en dan kom je tot de slotsom: ik kom er echt niet op.
Voeten in de schoenen, en al fietsend er weer uit is geen
punt. Weer van de fiets af komen gaat ook prima. Beentje over het zadel, beide
benen aan één kant, en hup die fiets af. Check. Schoenen met elastieken veters
aan. Check. Dus de grote vraag is nu, hoe ga ik mijn zadelprobleem oplossen.
Rekken en strekken heb ik lange tijd geprobeerd. Spagaat? Vergeet het maar.
Mijn been achter mijn hoofd en koppeltje rollen? Wat een idioot die dat ooit
bedacht heeft.
In het kader van ‘je moet alles eens geprobeerd hebben in je
leven’ ging ik op 9-jarige leeftijd op jazzballet. Het leek me geweldig om
gracieus te dansen. Ik droomde van sierlijke pirouetjes en prachtige elegantie.
Eén grote illusie natuurlijk. Tot op de dag van vandaag dender ik de trap af,
sla de deur altijd net iets te hard dicht, en ben dus ronduit lomp te noemen.
Niks elegantie. Onze lerares was een mengeling tussen een Russische strenge
balletdanseres en een heks. Ik hoor haar nog roepen ‘niet landen op je knieën
Marloes’. En steevast kwam ik met blauwe knieën thuis.
Oefening baart kunst zeggen ze. Net als het jazzballetten
dat ik nog best lang heb volgehouden, blijf ik het wisselen oefenen. Al biedt
dat geen garanties. Dus mocht je iemand tijdens een wedstrijd ongelofelijk op
haar snuit zien gaan, dan bestaat de kans dat ik nog steeds oefen. En je weet
het, het ligt aan dat hoge zadel hè.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten